Dag, nacht, Eeuwigheid, november 2003

Staande kalender met foto’s en teksten gebaseerd op 52 gesprekken met Deventenaren van 4 tot 94 jaar over hun dagelijkse kleding, nachtelijke beslommeringen en hun beelden en gedachten over de  dood.
In samenwerking met Gonnie Kleine en Artnic, Deventer.

“Voor ik naar bed ga zorg ik wel dat het aanrecht schoon is. Alles moet schoon. Alle kopjes, alles. Een enkel glas? Ook. Schoon. Weg.”

Mijnheer Griep, 84 jaar

 

Portret van een vrouw

Deze had ze aan op feestjes
Op avondjes met iets
Als ze toch iets warms aan wou
Iets-niets-iets-niets-iets-niets

Ze breide hem met eigen hand
Ze breit haar hele leven
En door de golven van dat blauw
Zie je haar soms even.

Stof-lijf-stof-lijf-stof-lijf
Een schaduwrand oranje
Als echo van voorbije tijd
Een tijd vol feest en franje

Ooit vol en blank een jonge huid
Met schone schijn bedekt
Nu ligt dun vel daar kwetsbaar uit
En toont zich lief, gevlekt

Ja, nu is open pas echt bloot
Haar arm toont haar gezicht
In het naderen van dood
Een landschap stil en licht

Alied

 

“Als we ’s avonds op een donkere plek zijn en we kijken naar de sterren. Dat is een mooi moment. De sterren staan daar te staan, ze fonkelen, ze zijn energie. Maar tegelijk zijn ze vergankelijk. Je ziet iets dat al lang is uitgedoofd, en het is allemaal buiten jouw eigen leven om. Dan kan ik denken: voor de dood hoef ik niet bang te zijn. Alles straalt nog heel lang door.”

Man, 47 jaar

Scroll naar boven