Hert in open land, juni 2009

Een poëtische theatertekst over afwezige vaders, weemoedige moeders en experimentele  meisjes, over de worsteling van kinderen en hun ouders om met of zonder elkaar nieuwe ruimtes te verkennen.

Alied van der Meer, prijswinnaar Verse Tekst, 2009,  Landelijk Platform Theaterauteurs (PTA)

Fragment

Moeder:
Ik snap het wel hoor
Ik was geen haar beter
Ik zou het ook niet doen
Ik zei überhaupt nooit iets
Zeggen is
Zeggen is
Je uitspreken is
Maar ja, ooit ben je toch ineens 24 of 32, en dan
En ik vind dat je trouwens toch al heel veel
Die Olaf. Ik doe het je niet na. Zoals die hier binnen komt.
Die oogopslag. Die handdruk. Dat stevige, vanzelfsprekende.
En dat ie ook gewoon thee komt drinken. In de middag.
Het is middag en hij zegt gewoon dat hij Olaf heet. En komt gewoon theedrinken.
Ongekend. Ik ken dat niet. Vroeger waren er alleen hele of halve drugsverslaafden en schoolverlaters en die nam je niet mee naar huis. Ik niet. Alleen per ongeluk, of stiekem midden in de nacht. En dan ging je op een gore overgebleven matras in een vergeten hoek dingen doen. Jullie doen dat niet. En daarom.

Maar soms denk ik wel: waar is de romantiek? Waar is de afgrond, de wanhoop, het dagboek?

Meisje1:
…het liefdesverdriet…

Moeder:
Ha! Ja inderdaad, luduvudu, hahaha, kennen jullie dat nog?
Luduvudu. (Komt niet meer bij).
Ooit was, ik weet niet, alles was eeuwig. En alles schreven we op in ons allerliefste dagboek. Nederland, Europa, wereld, heelal.
Ach ja, wat daar allemaal wel niet instaat over

Meisje1:
Mama, ik hoef het niet te weten.

Moeder:
Maar ik wil ook wel eens wat zeggen.

Meisje1:
Ik luister niet speciaal als je het niet erg vindt.

Stemmen van achter. Uitgestrekt, verlaten:
Verchojansk, Magnitogorsk, Novosibirsk, Jakutsk, Bratsk, Urengoy, Podkamennaja, 3x

Scroll naar boven