Parels, mei 2007

Een voorstelling met zang en dans over de weg van vrouwen uit diverse culturen door de Nederlandse samenleving. Met vallen en opstaan richting carrière en zelfstandigheid. Op basis van interview en improvisatie. In samenwerking met Gerja Meima en Farida Nabibaks.

Opdracht: Rotary Deventer

Tekstfragment

Droom van Fatma

Fatma:
Een vrouw in het blauw. Stralend. Een vrouw met een prachtige glimlach. Ze vliegt door de lucht. Dat ben ik.

Volwassene:
Fatma je droomt. Ze droomt.

(Fatma komt op in KLM stewardess tenue, in trance)

Fatma:
Ik breng iedereen waar hij moet zijn, weg van huis, naar verre landen.

Volwassene:
Ach meisje dat is niets voor jou. Ver weg is gevaarlijk. Ver weg weet je niet hoe de mensen werkelijk zijn.

Fatma:
Maar ik kom toch terug?

Volwassene:
Ver weg weet je niet wat ze eten, waar ze slapen, hoe de huizen ruiken. Ver weg zijn blaffende honden!

Fatma:
Ik breng iedereen waar hij moet zijn.

Volwassenen:
– Je bent geen dienstmeisje! Laat iedereen die kan lopen zijn eigen weg zoeken.
– Zijn eigen thee schenken.
– Zoek iets moois, iets veiligs.
– Ga in de verpleging.

Fatma:
Lekker veilig konten wassen?
Maar ik ben bang voor bloed!

Volwassene:
Ga aan een bureautje zitten. Lekker schoon. Van 9 tot 5. Geen bloed.
Dat is echt iets voor jou.

Fatma:
Dat is echt iets voor mij. Een kantoor, een bureau met een bloemetje.
‘Goedemorgen mijnheer, dag mevrouw, dan moet u bij mijn collega zijn, nee helaas die is er niet mijnheer, kan ik iets doorgeven?’ Ik ga dood!

Volwassene:
Welnee, nu nog niet, stel je niet aan, je moet even wennen. Het is leuk!

Fatma:
Het is leuk, het is leuk? Maar ik ga dood!

Scroll naar boven